In het eerste artikel van de reeks ‘Een taal leren’, kwam naar voren dat de onderdompelmethode een effectieve manier is om een tweede taal te verwerven. Grammatica heeft binnen deze methode een ondergeschikte rol, zo bleek. Maar hoe ziet het grammaticaonderwijs er dan uit binnen de onderdompelmethode?

Even terug: grammatica bij de grammatica-vertaalmethode

De effectiviteit van onderdompeling in een vreemde taal is bewezen, maar hoe zit het dan met de grammatica-vertaalmethode? Heeft deze benadering geen enkel effect? Zoals de naam al doet vermoeden besteedt deze methode veel aandacht aan het expliciet aanleren van grammaticaregels. Veelal werken de leerlingen na de instructie in een werkboek waarbij invuloefeningen de boventoon voeren. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen hoog scoren op dergelijke oefeningen tijdens een schriftelijke toets. Wanneer de leerlingen vervolgens in een spontaan gesprek belanden, passen zij de aangeleerde grammaticaregels nauwelijks toe. Terwijl juist het communiceren het beoogde doel is van het aanleren van een een vreemde taal.

Doelen rondom Engels

De leerkrachten van groep 7 en 8 zijn sinds 1986 verplicht om Engels als vak te geven in het basisonderwijs. In het voortgezet onderwijs behoort Engels ook tot een verplicht vak. Het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO) heeft daarom richtlijnen opgesteld voor zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. Voor het basisonderwijs staat genoteerd:

In het basisonderwijs gaat het bij het onderwijs in de Engelse taal vooral om mondelinge communicatie en om het lezen van eenvoudige teksten. – SLO

In het voortgezet onderwijs ligt de nadruk op de subvaardigheden luisteren, schrijven, lezen en gesprekken voeren. Geen enkel doel is alleen gericht op grammatica, dit komt doordat grammatica een hulpmiddel is om de taal vorm te geven in plaats van een doel op zichzelf. De mondelinge communicatie, oftewel de gesprekken, die als basis dienen voor de onderdompelmethode komen wel terug in de richtlijnen voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. In het basisonderwijs ligt zelfs de nadruk op het communiceren in het Engels en niet zozeer op de overige subvaardigheden.

Impliciet vs expliciet

Uit de richtlijnen blijkt dat grammaticaonderwijs geen eigen doel heeft. Stel, er bestaat geen expliciet grammaticaonderwijs tijdens het verwerven van een tweede taal. Hoe ziet de taalverwerving er dan uit? Het betreft een intensieve en continue blootstelling aan de doeltaal en er moet een noodzaak zijn om in die taal te communiceren. Deze voorwaarden zijn echter niet haalbaar in de dagelijkse praktijk op school. Wat moeten wij dan nu doen?

Gerard Westhoff, hoogleraar moderne talen, geeft aan dat expliciet grammaticaonderwijs op een gegeven moment niet meer te vermijden is om de overgang van standaard gesprekken naar creatieve gesprekken te verwezenlijken.

Het blijkt namelijk dat eenvoudige grammaticaregels impliciet kunnen worden aangeleerd, maar wanneer complexe regels aan bod komen, heeft het expliciet aanleren van die regels meer effect. Het grammaticaonderwijs uitstellen heeft de voorkeur, maar opgeven niet.

Onderdompeling en grammatica

Bij effectief grammaticaonderwijs moet het onderwijs aansluiten bij het grammatische ontwikkelingsniveau van de leerling. De behoefte van een individuele leerling moet dus leidend zijn. Tegenwoordig bieden digitale mogelijkheden een uitkomst om op het gewenste niveau te werken. Ook wanneer leerlingen met elkaar communiceren zullen zij hun eigen niveau hanteren. Een leerling op B1-niveau past complexere grammaticaregels toe in zijn zinnen dan een leerling op A1-niveau.

Tijdens het communiceren zijn de leerlingen dus ook bezig met grammaticaonderwijs. Het blijkt zelfs dat meer leerwinst wordt behaald wanneer expliciet grammaticaonderwijs onderdeel uitmaakt van een communicatieve en betekenisvolle taalmethode. Sommige noemen het zelfs cruciaal om een dergelijke aanpak te hanteren. Hoe deze communicatieve aanpak er in de praktijk uitziet, kunt u lezen in het volgende artikel.