Regelmatig geven basisschoolleerkrachten aan dat ze communicatief lesgeven moeilijk vinden. Begrijpelijk, maar toch hoeft dat helemaal niet. De oplossing ligt vooral in het effectief lesgeven.

Effectief lesgeven

Als leerkracht hoef je niet per se te streven naar een leuke of makkelijke les Engels. Effectief lesgeven is het belangrijkst. Wanneer een klassikale les effectief is, wordt de les vanzelf leuker en verloopt hij makkelijker. De basis voor een effectieve communicatieve les is structuur. De structuur van de les bestaat voornamelijk uit het op diverse manieren aanbieden van nieuw vocabulaire rondom een thema en daarbij bruikbare chunks aanleren. Wanneer deze twee onderdelen veelvuldig worden toegepast tijdens de lessen, gaat het passieve Engels van de leerlingen langzaam maar zeker naar actief Engels.

Van passief Engels naar actief Engels stimuleert ook de intrinsieke motivatie: de leerlingen ervaren dat ze Engels daadwerkelijk kunnen gebruiken. Gebruik je deze structuur maar af en toe, dan is de kans groot dat leerlingen gedemotiveerd raken en geen plezier meer beleven aan het leren van de Engelse taal. Om dit laatste te voorkomen, wordt de toepassing van de effectieve structuur toegelicht met praktische handvatten.

Voorbeelden

Voor het aanbieden van vocabulaire gebruik je visuele materialen die het aanleren van nieuwe woorden ondersteunen. Denk hierbij aan flashcards, foto’s, filmpjes, afbeeldingen of onze online flipcards. Soms lijkt visueel materiaal overbodig, maar dat is het niet. Een voorbeeld:

De leerkracht leert de leerlingen het woord ‘cow’ aan. De leerlingen weten maar al te goed wat een koe is en hoe deze eruit ziet. Het Engelse woord ‘cow’ ligt ook nog eens dicht bij het Nederlands, en nu zou een leerkracht kunnen denken dat de hele klas zo’n makkelijk woordje zonder moeite oppikt. Echter, omdat het toch een nieuw woord is, helpt het gebruik van een plaatje met name de zwakke leerlingen om de link tussen het Engelse woord en de betekenis duidelijk te maken. Zeker als je dat een aantal keren herhaalt. Met visuele ondersteuning kunnen de leerlingen zich dus nieuwe woorden makkelijker eigen maken.

In de lagere jaren van het basisonderwijs wordt vaak gebruik gemaakt van flashcards of ander visueel materiaal, maar ook in de hogere jaren is het van groot belang. Aan moeilijke woorden moet een logische afbeelding worden gekoppeld, zodat ook de leerlingen in de bovenbouw ondersteuning krijgen bij het zich eigen maken van de nieuwe woorden.

Kids en Tweens

Bij Kids leveren wij stevige flashcards aan. Zodat printen en lamineren geen tijd in beslag neemt, maar wel alle materialen direct beschikbaar zijn. Bij Kids zijn de flashcards dé manier om de nieuwe woorden aan te leren. De afbeelding sluit aan bij de tekeningen uit het prentenboek of de afbeelding is een foto. De flashcards bewaar je eenvoudig in de bewaardoosjes. Bij Tweens gebruiken wij de online versie van de flashcards, genaamd flipcards. Op de flipcards zien en horen ze het woord aan de ene kant en aan de andere kant zien ze de afbeelding, contextzin en vertaling. Daarnaast bieden wij de woorden ook als flashcards aan bij de les. Kortom, in onze doorlopende leerlijn heeft elk woord een flashcard en/of flipcard.

Chunks

Chunks zijn vaste woordcombinaties die veel in het Engels voorkomen. Het aanleren van chunks heeft voor leerlingen veel voordelen. Wanneer een leerling bijvoorbeeld ‘Do you like…?’ beheerst, kan hij vervolgens tientallen vragen stellen bij allerlei thema’s en in allerlei situaties. Enkele voorbeeldvragen bij de chunk ‘Do you like….?’ zijn: ‘Do you like pizza?’, ‘Do you like music?’.

Het aanleren van chunks vergt veel herhaling en modeling van de leerkracht. Bij modeling doet de leerkracht meerdere keren voor hoe de chunk gebruikt wordt, waarna de leerlingen de leerkracht nadoen. Bij het aanbieden van chunks is een opbouw van belang. Begin met eenvoudige chunks, zoals ‘My name is…’ en ‘This is my…’. Meer complexe chunks zijn: ‘A lot of’, ‘I don’t know if…’ en ‘Would you like…..?’. Bij zowel eenvoudige als complexe chunks is de oefening belangrijk voor de automatisering.

Kids en Tweens

Het aanleren van chunks begint in onze leerlijn al bij Kids. Elk verhaal bevat namelijk een chunk om de aangeleerde woorden ook direct in een zin te kunnen gebruiken. Doordat de chunks passen bij het verhaal, gebruiken de kinderen hem veel. Bij Tweens leren de leerlingen online chunks te typen, maar ook uit te spreken. Tijdens de klassikale lessen van Tweens gaan ze het Engels toepassen. Om de leerlingen daarbij te ondersteunen bieden wij chunks aan in het adventure book. Zo hebben de leerlingen een soort spiekbriefje om de schrijf- of spreekopdracht te kunnen maken. 

Tip: Tijdens het oefenen in de klas zijn de leerlingen veelal onderling met elkaar in gesprek. Op zulke momenten is het lastig om de bijdrage en het niveau van de leerlingen te controleren. Continu alle leerlingen controleren is niet haalbaar. Heb vertrouwen in het taalleerproces. Door bij elke les bij een of twee ander groepje(s) gericht te luisteren, krijg je toch een indruk van het niveau en de bijdrage van de leerlingen.

Differentiatie

Hoe ga je om met verschillende niveaus bij het aanleren van chunks? Differentiatie is op veel basisscholen gewenst omdat de verschillen in taalbeheersing van het Engels erg groot zijn. Bij het aanleren van een chunk kan op drie niveaus worden gedifferentieerd. Hieronder volgt een voorbeeld van het thema familie met de chunk: ‘This is my…’. De leerkracht heeft deze woordcombinatie al met meerdere voorbeelden gemodeld en hij staat op het bord geschreven.

Niveau 1

Deze leerlingen oefenen de chunk door de voorbeelden van de leerkracht te herhalen. Ze kijken naar de woordcombinatie op het bord om de chunk te herinneren. Eventueel kunnen deze leerlingen nog gebruik maken van flashcards om de chunk af te maken. Bijvoorbeeld: ‘This is my dad’.

Niveau 2

Deze leerlingen maken nog gebruik van het bord om zich de chunk te herinneren, maar kunnen de chunk ook toepassen bij familieleden die de leerkracht niet heeft voorgedaan. Bijvoorbeeld: ‘This is my grandpa’, als de leerkracht die flashcard laat zien.

Niveau 3

Deze leerlingen oefenen de chunk zonder naar het bord te kijken. Tevens passen zij andere familieleden toe die niet door de leerkracht zijn voorgedaan. Bijvoorbeeld: ‘This is my aunt and this is my uncle’. 

Kids en Tweens

Bovenstaande differentiatie mogelijkheid komt in Kids en Tweens voor. Bij Kids bieden wij daarnaast ook nog woordbeelden aan als extra differentiatie. Deze woordbeelden staan op de achterkanten van de flashcards. Tweens gaat nog een stap verder met differentiëren. Online leren de leerlingen namelijk het nieuwe vocabulaire en de nieuwe chunks aan op hun eigen niveau. Dit kan op het laagste niveau zijn met eenvoudige woorden en zinnen, maar ook op een voortgezet onderwijs niveau. En dat allemaal binnen één klas.

Succes verzekerd

Wanneer je als leerkracht een effectieve les geeft, doen zowel jij als je leerlingen succeservaringen op. Succeservaringen voor de leerkracht zijn ook belangrijk, want niet iedere leerkracht heeft vertrouwen in zijn eigen kunnen. 

Let’s talk!